DE KICK van KorfbalAMSTERDAM, zaterdag. Het is onbetwist de grootste familiesport van Nederland en bovendien de enige sport ter wereld, waarin mannen en vrouwen samen in ploegverband spelen. Nergens bloeien zoveel liefdesrelaties op als juist op de korfbalvelden. Korfbal is de bakermat van talloze huwelijken en ook de kinderen van de spelers en speelsters vinden vaak weer hun geluk in het combinatiespel rond paal en mand. Het was de Amsterdamse onderwijzer Nico Broekhuijsen die deze nog steeds typisch Nederlandse volkssport begin vorige eeuw creëerde. Thans wordt korfbal al in 38 landen gespeeld en de wereldkampioenschappen vinden in november in Rotterdam plaats. Het Koninklijk Nederlands Korfbalverbond (KNKV) viert het honderdjarig jubileum. Het was uitgerekend de vermaarde voetbaltrainer Co Adriaanse, coach van onder meer Willem II, Ajax en thans AZ, die enkele jaren geleden onbewust de mooiste promotie voor de korfbalsport maakte. "Mijn verdedigers moeten maar eens naar korfbal gaan kijken," verzuchtte hij voor de televisiecamera's na een verloren wedstrijd. "Dan kunnen ze leren dat ze niet alleen op de bal maar ook op de tegenstander moeten letten." Het was koren op de molen van het bestuur van PKC uit Papendrecht, de grootste korfbalclub van Nederland. "Wij hebben Co toen meteen uitgenodigd om een training van onze topselectie bij te wonen. Prachtig was het. Zo'n bekende voetbaltrainer op ons korfbalveld. Er was opnieuw televisie bij en aandacht in de kranten", vertelt Lidy de Jong, woordvoerster van PKC. "Adriaanse vond het leerzaam. Hij was onder de indruk van het snelle positiespel en vooral verbaasd over de topconditie van onze spelers en speelsters." Een positief geluid, dat heel korfbalminnend Nederland als muziek in de oren klinkt. Want korfbal vecht al honderd jaar om bevrijd te raken van het negatieve imago een 'wijvensport' te zijn. De buitenwereld is geneigd er wat neerbuigend op neer te kijken. Een beeldvorming die alles te maken heeft met het unieke karakter van korfbal. Het is de enige sport ter wereld, waarin mannen en vrouwen samen in teamverband spelen. Uitzonderlijk"Maar dat samenspel van man en vrouw is óók de pure kracht van onze sport. Jongens en meisjes, mannen en vrouwen, tussen wie een vriendschapsband ontstaat in het spel. Dat zie je nergens. Heel veel korfballers trouwen met elkaar en hun kinderen zie je vaak ook weer terug. Korfbal in Nederland is een uitzonderlijk hechte familie geworden", zegt René van der Laan (65), hoofdredacteur van het Nederlands Korfbalblad (NK) en erelid van Westerkwartier uit Amsterdam, dat na een fusie nu Sporting West heet. Ook hij heeft zijn vrouw Gerda op het korfbalveld ontmoet en hun beide dochters werden er zo ongeveer geboren. "Je kunt korfbal nog zien als een hoeksteen van de maatschappij. Een heel warm en hecht verenigingsleven. Wederzijds respect tussen man en vrouw. Ook bij de jongens en meisjes zie je dat. Er is gevoel voor normen en waarden." Vooral door deze geestkracht kon korfbal zich in Nederland ontwikkelen tot een topsport met als absoluut hoogtepunt de jaarlijkse finale van de zaalcompetitie in de Rotterdamse Ahoy', die dan volgepakt zit met zo'n achtduizend dolenthousiaste supporters om hun helden en heldinnen aan te moedigen. In die zinderende sfeer versloeg Fortuna uit Delft dit jaar PKC, de grote club uit het kleine Papendrecht. "Zeker bij zulke topwedstrijden zie je hoe geweldig het spel is", zegt Cort van Dijk (52), voorzitter van het Koninklijke Nederlandse Korfbal Verbond. "Snelle combinaties, goed spelinzicht, mooie doelpunten. Fantastische sfeer op de tribunes. Alles zit erin. Veel clubs hebben sponsors en we maken gebruik van shirtreclame, maar we zijn nog echte amateurs. Het is alleen jammer dat we zo weinig in beeld komen. De televisie besteedt niet of nauwelijks aandacht aan onze sport. Dat moet veranderen. We gaan nu onderhandelen met commerciële zenders om met regelmaat samenvattingen van topontmoetingen uit te zenden." Maar ondanks een gebrek aan erkenning zijn de idealen van de grondlegger van dit nobele spel vrijwel geheel verwezenlijkt. De schepper van de korfbalsport heet Nico Broekhuijsen, een Amsterdamse onderwijzer, afkomstig uit Dordrecht. In 1902 maakte hij tijdens een cursus handenarbeid in het Zweedse Nääs kennis met een vreemde sport, die 'ringboll' heette en daar alleen door scholieren werd gespeeld. Broekhuijsen ontdekte er grote mogelijkheden in om de lichamelijke opvoeding van de Nederlandse schooljeugd op een hoger niveau te brengen. "Er werd toen wel aan gymnastiek gedaan op de scholen", vertelt René van der Laan. "Maar het probleem was dat jongens en meisjes gymnastiek in die tijd gescheiden moesten beoefenen. Een balsport voor jongens én meisjes was voor Broekhuijsen de oplossing. En dan vooral een sport, die minder agressief was dan het typische mannenvoetbal. Terug in Nederland verwezenlijkte hij zijn ideeën voor een geheel nieuwe sport: korfbal. Hij maakte de spelregels voor teams met elk zes jongens en zes meisjes en creëerde in het veld drie vakken, waarin de spelers en speelsters van beide ploegen wisselend moesten spelen. Zo voorkwam hij dat de jongens en meiden als gekken door elkaar heen zouden lopen. " Broekhuijsen introduceerde de sport op enkele Amsterdamse scholen en het leidde op 2 juni 1903 tot de oprichting van de Nederlandsche Korfbalbond, precies honderd jaar geleden. De sport telt nu bijna zeshonderd verenigingen en bijna honderdduizend leden. Broekhuijsen deed verwoede pogingen om zijn geesteskind ook over de grenzen populair te maken, maar de verbreiding van de sport kwam moeizaam op gang. Het duurde tot 1920 voor in Antwerpen de eerste Belgische korfbalclub werd opgericht en drie jaar later speelde Nederland de eerste interland tegen de Rode Duivels, die met 7-0 werd gewonnen. Nederland is nog steeds verreweg de grootste korfbalnatie ter wereld met het moedige België (circa tienduizend leden) als goede tweede. "Maar met geweldige inspanningen en heel veel liefde zijn onze korfballers er toch in geslaagd hun sport tot ver over de grenzen te exporteren. Een bijzondere prestatie voor zo'n klein landje als Nederland", zegt voorzitter Cort van Dijk. "Onze verenigingen organiseerden vakantiekampen in het buitenland en gaven er dan ook demonstraties. Zo reizen nog steeds clubs en trainers overal heen om promotie voor korfbal te maken. Het spel wordt nu al in 38 landen gespeeld. In Rusland, Amerika, maar ook in Portugal, Taiwan, Japan en India." Hoogtepunt van het honderdjarig jubileum is in november het wereldkampioenschap in Rotterdam, waar zestien landen om de eer zullen strijden en Nederland aan zijn stand verplicht is om de in 1999 in het Australische Adelaide behaalde titel te prolongeren. Korfbal is allang niet meer de traditionele veldsport van vroeger. In het buitenland wordt vrijwel alleen in de zaal gespeeld en ook in ons land ligt daar het accent, maar alle verenigingen in Nederland spelen naast de zaal ook nog een competitie in de open lucht op hun oude terreinen en rond de gezellige clubhuizen, die nog steeds het hart van een bruisend verenigingsleven zijn. De spelregels van pionier Broekhuijsen, die in 1958 op 81-jarige leeftijd overleed, zijn de laatste decennia revolutionair gewijzigd. De twaalftallen zijn achttallen geworden, met vier dames en vier heren, en het middenvak is verdwenen: er wordt nog in twee vakken gespeeld. "Het spel is daardoor veel sneller en aantrekkelijker geworden", zegt Cort van Dijk. OnenigheidWie de ontwikkelingen in de sport met groot enthousiasme volgt, is de familie Waterhout in Zuidoost-Beemster. "Korfbal is goed voor het huwelijksleven", weet vader Herman (68), die zijn vrouw Bep bij de gelijknamige club BEP (Beemster en Purmerend) ontmoette. "We hebben nog samen in het derde gespeeld, maar als man en vrouw kan je beter niet in hetzelfde vak opereren. Dat voorkomt onenigheid", is zijn wijze raad. Zijn zoon Gert-Jan (36), die op zijn hoogtepunt bij het Amsterdamse Blauw Wit speelde en international werd, is weer terug bij BEP en strijdt nu met vrouw Annemieke in het vijfde. Zus Altina heeft ook enthousiast gekorfbald, tot zij door blessures moest stoppen. Maar haar dochtertje Pien verdedigt nu de clubkleuren en ook 7-jarige Tessa, dochter van Gert-Jan en Annemieke, is in de ban van de korfbalsport. "Het is een sport, die ons familieleven geweldig heeft verrijkt", constateert grootvader Waterhout met voldoening. Zo zijn er in de korfbalsport talloze huwelijken ontstaan. Heel opmerkelijk was wel dat in de glorietijd van meervoudig Nederlands kampioen ROHDA (Recht Op Het Doel Af) uit Amsterdam in 1966 al drie echtparen in het topteam speelden: Bob van Houten en Ria van Houten-Spiering, alsmede de internationals Cees van Lunteren, Tiny van Lunteren-Dieterman, Wim de Vries en Map de Vries-Buwalda. Een groot pleitbezorger van korfbal komt uit onverdachte hoek. Het is een beul van het ijs. "De schaatsende korfballer Jeen van den Berg van Sparta (Wartena) wint de tiende Elfstedentocht", meldde het bondsorgaan in 1954 vol trots. "Ja, ik heb tot mijn veertigste bij Sparta gespeeld, in de hoogste klasse van het noorden", zegt de nu 75-jarige schaatsheld. "Een geweldige sport, die heel goed voor mijn conditie was. Een wijvensport? Kom nou! Als we zagen dat onze mannelijke tegenstanders sterker waren, dan knapten de vrouwen van ons team het zware werk op. Want we hadden altijd een heel sterke wil om te winnen. Samen met de vrouwen, echt zo'n 'over m'n lijk' -mentaliteit." Maar van ruw spel is in de korfbalsport nauwelijks sprake. ,,Ruwheid gold als een typisch mannelijk kenmerk, die in deze sport juist door de aanwezigheid van vrouwen en meisjes zou worden ingedamd, was het principe van de leidsmannen van het eerste uur ", zegt sportsociologe dr. Agnes Elling, verbonden aan de Katholieke Universiteit Brabant. Zij deed recentelijk wetenschappelijk onderzoek naar relaties tussen mannen en vrouwen in de korfbalsport. "'De vrouw' werd een beschavende invloed toegedicht. Zij werd gezien als een soort hoedster van een relatief rustig en vredig verloop van korfbalwedstrijden." "Maar in de topwedstrijden gaat het er wel heel fanatiek aan toe", weet ex-wielercrack Piet de Wit (57), die de public relations verzorgt voor het gerenommeerde Groen Geel uit het Noord-Hollandse Wormer. Hij werd twee keer wereldkampioen der amateurs achter de grote motoren in 1966 en 1967, maar heeft zijn hart ook aan korfbal verpand. Hij is al vijftig jaar lid van de club, ontmoette er zijn vrouw en zijn zoon Rick speelt met z'n vriendin in het eerste. "Als mensen tegen mij zeggen 'ach, dat korfbal is toch een sport van niks', zeg ik 'kom jij zondag dan maar eens kijken'. Daarna praten ze meestal heel anders. Maar wat ook zo geweldig is, is het grote sociale gebeuren in deze sport. De gezelligheid, de vriendschap. En al die huwelijken tussen spelers en speelsters. Ik heb de indruk dat de korfbalhuwelijken ook veel standvastiger zijn. Want de partners kennen elkaar door en door, uit hun vroege jeugd in de club en door het samenspel op het veld. Ik heb de indruk dat er veel minder scheidingen zijn dan in andere huwelijken. Want zo'n korfbalhuwelijk is echt wat anders dan een avondje naar de disco, verkering krijgen en dan met een noodgang trouwen." |